Verkeer
Filters

Groep

Vak

Type

Opmaak bij een geschreven tekst
Het kind kan een tekst versieren met (bijpassende) plaatjes, maakt illustraties bij een tekst.
Oefenen met schrijven
Het kind oefent met het schrijven van bijvoorbeeld zijn/haar naam, korte woorden.
Ontdekken van de structuur van taal
Het kind ontdekt de structuur van taal. Een tekst bestaat uit zinnen, zinnen bestaan uit woorden. Met woorden kun je zinnen maken. Met zinnen kun je teksten maken. Die teksten kunnen anderen lezen of er naar luisteren.
Herkennen en gebruiken van rijmwoorden
Het kind kan rijmen. Hij/zij herkent rijmwoorden en kan zelf rijmwoorden bedenken.
Ontdekken dat letters en klanken corresponderen
Het kind ontdekt dat letters (grafemen) en klanken (fonemen) bij elkaar horen.
Ontdekken van het alfabetisch principe
Het kind ontdekt het alfabetisch principe (in een speelse context). Bijvoorbeeld het zingen van de letters van het alfabet.
Woorden verklanken
Het kind kan woorden verklanken. Welke klanken hoor je? Welk woord hoor je?
Kennismaken met fictie
Het kind maakt kennis met (en leest) verhalende teksten, zoals sprookjes, dierenverhalen, prentenboeken, voorleesverhalen.
Kennismaken met betogende teksten
Het kind maakt kennis met betogende teksten, zoals een oproepje of een reclame.
Kennismaken met instructieve teksten
Het kind maakt kennis met instructieve teksten, zoals pictogrammen voor dagelijkse handelingen (dagritme), een recept of een bouwtekening.